In 1993 komt John van den Akker onder contract bij de Italiaanse profploeg ZG Mobili waarmee hij de Tour de France tot een goed einde brengt. Al vroeg in dat seizoen is hij deelnemer aan het NK veldrijden (foto) in de Beekse Bergen
Anthony Theus: wieleramateur met schitterende erelijst (foto Harrie van Woerkum)
Op zondag 6 september 1992 wordt in het Spaanse Benidorm door de beroepsrenners gestreden om de wereldtitel. Die zesde september is tevens de datum waarop reglementair contracten van wielerprofessionals met nieuwe werkgevers kunnen worden ondertekend. Het ziet er naar uit dat het Nederlandse profwielrennen een gevoelige aderlating zal moeten ondergaan nu enkele grote geldschieters een punt zetten achter de sponsoring van een profwielerploeg. Voor PDM-prof John van de Akker uit Veldhoven en de Bergeijkse topamateur Anthony Theus lijken de nieuwste internationale ontwikkelingen op wielergebied niet in het voordeel uit te pakken. Het profpeloton wordt opnieuw kleiner en de twee Kempische renners blikken met gemengde gevoelens vooruit op hun wielertoekomst.
Ondanks de dreigende malaise in de Nederlandse beroepswielersport – zowel Jan Raas als Jan Gisbers hebben nog geen volledige vervanger voor hun huidige geldschieter bekend kunnen maken – heeft John van de Akker goede hoop op prolongatie van zijn profcarrière. Die begon in 1988 bij de Belgische ploeg van Roger Swerts. Vervolgens reed hij drie seizoenen in de ploeg van Jan Gisbers. Nu die wordt opgeheven zitten vijftien coureurs voorlopig zonder werk. Alleen Erik Breukink, Raoul Alcala, Tom Cordes, Jean-Paul van Poppel, Gert Jacobs en Uwe Raab hebben nu al de zekerheid van een nieuw contract bij buitenlandse firma’s. John van de Akker heeft die zekerheid nog niet, maar vertrouwt er op dat ook voor hem nog een plaatsje wordt ingeruimd bij een ploeg. “Ik reken mezelf bij de renners die voor een contract in aanmerking komen. Ik ben er van overtuigd dat ik de laatste maanden door mijn manier van rijden respect heb afgedwongen in het peloton. Manfred Krikke (de in Knegsel wonende ex-manager van PDM, red.) is me behulpzaam bij het vinden van een nieuwe ploeg. Hij heeft nog zijn invloed in de wielerwereld en het ziet er naar uit dat ik van zijn steun profijt zal hebben.” Krikke is bezig met de opzet van een nieuwe Nederlandse profploeg. Daarin wordt de vooral bij jonge profs populaire Belg Ferdi van den Haute ploegleider.
Val
In het begin van april 1992 had John van de Akker de pech dat hij een bot in zijn onderarm scheurde bij een val in de driedaagse van De Panne. Juist in de voorjaarsklassiekers had hij dit jaar willen vlammen om daarmee zijn uitverkiezing voor de PDM-Tourploeg af te dwingen. Pas eind mei kon hij zijn rentree maken in de Italiaanse Ronde van Trentino, reed vervolgens de Dauphiné Libéré en was in juni dichtbij de eindzege in de Ronde van Luxemburg. Op de laatste dag werd hij uit de in de tijdrit veroverde leiderstrui gereden door Jean-Philippe Dojwa. De ploeggenoten van de Veldhovenaar waren op dat moment al uit de koers verdwenen en op eigen kracht kon hij op een van de laatste beklimmingen niet aanklampen bij de door diens kopman Mottet op sleeptouw genomen jonge Fransman. Amper één minuut bleef van de Akker verwijderd van zijn eerste eindzege in een etappekoers. En tot zijn grote teleurstelling passeerde ploegleider Jan Gisbers hem na een verdienstelijk gereden Nederlands kampioenschap (een 9e plaats na knechtenwerk voor Erik Breukink) voor de Tour de France-ploeg.
Overwinning
Over zijn na-Tour programma is de renner van Tempo-Veldhoven ook niet erg te spreken. “Tijdens en na de Tour de France moest ik mijn conditie op peil houden met Belgische kermiskoersen en een handvol Nederlands criteriums, waarvan ik er een won in Ulvenhout vóór de Italiaan Furlan. Daarna reed ik de zesdaagse Ronde van Burgos in Spanje. Door een etappe te winnen had ik een plaats in de ploeg voor de wereldbekerwedstrijden kunnen afdwingen. En dan had ik daarin misschien nog wat kunnen laten zien. Maar de meeste etappes eindigden in massasprints, zodat er voor mij in Burgos weinig eer te behalen viel. Voor de Profronde van Nederland werd ik als reserve opgesteld, zodat ik deze week opnieuw de nodige wedstrijdkilometers heb gemist. Nu moet ik de komende tijd nog wat FICP-punten proberen te verzamelen in een aantal eendagswedstrijden van de tweede categorie, zoals de Grand Prix van Fourmies, Isbergues, Raymond Impanis en Parijs-Brussel.”
FICP-klassement
Het door de Nederlander Hein Verbruggen als voorzitter van de internationale wielrenunie een aantal jaren geleden ingevoerde puntensysteem bepaalt sindsdien de rangorde in het profpeloton. Elke renner kan FICP-punten vergaren in wedstrijden die naarmate zij op de internationale kalender hoger of lager zijn ingeschaald met meer of minder punten bedeeld worden. Met ingang van dit jaar tellen van elke ploeg de tien renners met de meeste punten mee in het FICP-ploegenklassement. De 25 ploegen met de meeste punten mogen deelnemen aan de wereldbekercyclus, een aantal klassiekers die publicitair voor de sponsors van het grootste belang zijn. De meeste profteams bieden hun renners een basissalaris met daarnaast een premiestelsel op grond van het aantal te behalen FICP-punten. Een kwestie van loon naar werken. Geen wonder dat de jacht op die punten voor de renners erg belangrijk is. Geen wonder ook dat zij bij voorkeur in de belangrijkste wedstrijden aan de start willen staan, omdat daarin juist de meeste punten te verdienen zijn.
John van de Akker stond aan het einde van het vorige seizoen bij de dertig beste Nederlandse wielerprofs geklasseerd op de internationale FICP-lijst die in totaal 625 coureurs vermeldde. Hij heeft ondanks de pech in het voorjaar zijn totaal inmiddels verdubbeld tot ongeveer 100 punten. Daardoor is hij een renner geworden die in menige ploeg de balans naar de gunstige kant kan laten doorslaan bij de race naar het startrecht in de allerbelangrijkste wedstrijden van het wielerseizoen 1993.
Blessures
Of Anthony Theus zijn streven om als beroepsrenner in actie te komen kan verwezenlijken, is nog maar de vraag. Als geen ander weet de 24-jarige Bergeijkenaar hoe moeilijk het momenteel is om de overstap naar de profrangen te maken, omdat een amateur geen FICP-punten mee kan brengen. “Misschien moet ik het met de huidige ontwikkelingen wel vergeten, maar toch wil ik nog een jaar alles op alles zetten om in mijn opzet te slagen. Eens had ik kontakten met een paar Nederlandse profploegen, maar op advies van mijn ploegleider Frits Schür bleef ik toen amateur. Schür wou dat ik me eerst nog wat beter ontwikkelde op bergachtig terrein. Daarna heb ik nog een goed seizoen gemaakt, maar de laatste twee jaren tobde ik met een paar vervelende blessures. Vorig jaar raakte ik in augustus aan het sukkelen met een slijmbeursontsteking in mijn knie. En voor het seizoen dit jaar goed en wel op gang was gekomen, stiet ik mijn andere knie en kreeg opnieuw zo’n ontsteking. Het heeft tot juni geduurd voordat ik weer enigszins mee over kon met de topamateurs. Nu ik te horen heb gekregen dat mijn sponsor Europolis er een paar jaar aan vastknoopt, wil ik nog een keer met goede prestaties een plaats bij een profploeg proberen af te dwingen.”
Erelijst
Twee verloren wielerjaren voor Anthonie Theus die in 1990 van De Kempen Valkenswaard overstapte naar Het Snelle Wiel Bladel. Als beginnend amateur debuteerde hij vijf jaar geleden met elf overwinningen en inmiddels heeft de Bergeykse renner al 56 zegepralen op zijn naam staan. Daarbij een aantal overwinningen in klassiekers, ondermeer de Omloop der Kempen in 1989, maar ook veel etappezeges in binnen- en buitenland, zoals in de Italiaanse Giro delle Reggioni, op de Vredeskoers na de zwaarste etappewedstrijd voor amateurs. In 1990 triomfeerde hij twee dagen achtereen in een etappe van Olympia’s Ronde door Nederland en finishte als leider in het puntenklassement. Vorig jaar nog won hij in april een massasprint in het Franse Circuit de la Sarthe, een open etappekoers waaraan onder meer Miguel Indurain met zijn ploeg deelnam. “Er zijn toch weinig amateurs die zo’n erelijst kunnen laten zien. Als ik wat meer geluk heb en blessurevrij blijf, hoop ik binnen nu en een jaar een plaats in een profploeg te hebben afgedwongen.”